3.1 Relatie

De levensduur van de relatie loopt soms parallel met de persoonlijke ontwikkeling van betrokkenen. Deze relatie verandert in de loop van het leven, waarbij men verschillende posities kan innemen. 

Hoe doe ik dat?

  1. U gebruikt in de babytijd de ander als leverancier
  2. U gebruikt in de eerste levensjaren de ander als verzorger
  3. U ervaart in uw peutertijd de ander als overheerser
  4. U gebruikt de ander in uw puberteit als idool
  5. U beschouwt de ander in uw volwassen jaren als gelijke
  6. U beschouwt de ander in uw verzorgende jaren als afhankelijke
  7. U beseft dat in de laatste jaren er sprake kan zijn van rolinversie

Meer weten? Zie Levensloop